Ook een kleine toren is een toren
Het gaat niet om de omvang, maar om het effect
Er wordt een groot project opgestart. Een hele groep mensen komt bij elkaar om na te denken over de relevantie van het project. Een grote bijeenkomst en jij moet hem faciliteren. De deelnemers hebben al in groepjes gewerkt. Je merkt dat ze wat onrustig beginnen te worden. De concentratie lijkt te verslappen.
Stap op zo’n moment eens over op de tuimeltoren. Een tuimeltoren kun je (bijvoorbeeld onder de merknaam Jenga) kopen in de speelgoedwinkel; hij bestaat uit houten blokken die je met ruimte ertussen kruislings opstapelt, zodat je er steeds een blok uit kunt trekken. De bedoeling is dat iedere deelnemer een blok verwijdert en dat weer teruglegt boven op de toren, zonder dat de toren in elkaar stort.
De toren verbeeldt hier niet alleen het doel dat bereikt moet worden (het heelhouden van de toren), maar ook dat er dingen zijn die heel makkelijk zijn, en andere weer heel moeilijk (sommige blokken kun je makkelijk verwijderen, andere doen de toren heftig schommelen).
Tijdens het spelen moet iedere deelnemer bij het weghalen van een blokje antwoord geven op een vraag. Denk daarbij aan het gebruik van krachtgevende en onderzoekende vragen. Bijvoorbeeld:
‘Welke gedragingen van mensen of organisaties die je al ervaart, zijn ondersteunend aan het doel en verdienen aandacht?’, ’Noem een succes dat je afgelopen week ervaren hebt en dat eraan bijdraagt om het doel te bereiken’, ‘Wat is iets wat je zeker wilt behouden?’, of ‘Wat kun jij zelf bijdragen aan het doel?’
Mocht de toren omvallen, zet hem dan weer op en speel verder, totdat iedereen aan het woord is geweest. Iets wat een mislukking lijkt, kan de mooiste inzichten geven.
Deze bijdrage is geschreven door Jolanda Buter (MDF T&C) .