De schaalvraag
Doel
Deelnemers een rapportcijfer over een onderwerp laten geven op een schaal van 1 tot 10 om daarmee het gesprek over deze beoordeling op gang te brengen.
Bruikbaar bij
De activerende en bij de consoliderende stap van een workshop.
Meervoudige Interesse
Lichamelijk-kinesthetisch, Logisch-mathematisch, Visueel-ruimtelijk.
Aanpak
- Leg uit dat zich in de ruimte een virtuele schaal bevindt van 0 – 10. Geef duidelijk aan waar de 0 zich bevindt en waar de 10.
Eventueel kun je die punten met een fysiek cijfer zichtbaar maken. - Stel de deelnemers een vraag waarop het antwoord een cijfer is tussen 0 en 10.
Bijvoorbeeld: Ik geef de presentatie een rappoortvcijfer … - Laat de deelnemers de positie op de schaal innemen die hun cijfer vertegenwoordigd.
- Vraag stuk voor stuk aan de deelnemers op welk cijfer ze staan en waarom.
Door deze vraag te stellen kunnen de deelnemers zich op elkaar afstemmen. Mogelijk verplaatsen deelnemers zich als zij de antwoorden van anderen horen. - Vraag vervolgens aan de deelnemers wat zij nodig hebben om bijvoorbeeld twee punten hoger te scoren.
Let op: de vervolgvraag is afhankelijk van de eerste vraag en de bedoeling achter het scoren.
Bijvoorbeeld: Wat zou de spreken volgen jou moeten veranderen om één punt hoger te scoren? - Voer het gesprek met elkaar over de antwoorden. Laat de deelnemers, of zoals in het voorbeeld de spreker, daar conclusies uit trekken.
Tips en variaties
In de pdf staan enkele tips en variaties voor de schaalvraag.
Meer informatie
Wil je deze en meer werkvormen leren en leren ze optimaal in te zetten? Dan is de training ‘Faciliteren van Professionals – level 2’ echt iets voor jou.